170728-interview DM“Een stem raakt mensen dieper dan |
een instrument” Folkmuzikant Wim Claeys speelt oude muziek op nieuwe manier Naast de trekzak bespeelt Wim Claeys nog zes andere traditionele |
instrumenten. Als hij zingt, is dat in zijn volkse Gents. Hij houdt van oude volksliederen, maar een folkmuzikant hoeft ze niet te spelen zoals vroeger. “Ik keer mij af van museummuziek.” 27-07-17, 15.13u – Tim F. Van der Mensbrugghe Wim Claeys (45) verdiepte zich in Ierse traditionals, ging in Zweden de lokale volksmuziek bestuderen en nu speelt hij Gentse folk. Op zijn cd Een schuune “Met oude liedjes vertel ik een hedendaags verhaal”, zegt hij. “Al is dat een eeuwig gevecht binnen de folk. Traditionalisten vinden dat de muziek niet mag evolueren, dat je geen modern geluid mag hebben. Al mijn hele leven verzet ik mij daartegen. Folk is het enige genre waarin ik me volledig kan uitdrukken. Dat is de taal waarin ik muziek maak. Wat ik in mijn kruiwagen leg, is oude, traditionele muziek, maar ik |
benader het op een nieuwe manier, met toffe arrangementen.” Tegen zijn moeder en zijn kinderen spreekt Wim plat Gents, maar hij legt er zich bij neer dat het typische stadsdialect verdwijnt. Net zoals hij niet gelooft dat je oude muziekstijlen kunstmatig in leven kunt houden. “Dan maak je museummuziek en daar keer ik mij vanaf. Je moet muziek laten leven. Je kunt enkel doorgeefluik spelen en er je eigen goesting mee doen. Als die oude muziek na mij verdwijnt, komt er wel iets in de plaats dat even geestig of misschien nog geestiger zal zijn.” Hebben muzikanten altijd een publiek nodig? Zoals haast iedere muzikant gebruikt Wim muziek om te communiceren. “Je wilt een emotie oproepen en doorgeven aan je publiek. Je kunt je publiek ontroeren zonder |
zelf ontroerd te zijn. Je hoeft zelf niet vrolijk te zijn om vrolijke muziek te spelen, al |
helpt het wel. Als muzikant kun je je laten leiden door de emotie in de zaal. Als het publiek uitzinnig wordt, zal ik mij ook meer laten gaan. Folk leent zich daar heel goed toe.” Toch leeft in de Europese folk een traditie die je niet ziet in andere muziekgenres: samen musiceren zónder publiek. “In de folk speelt de melodie een centrale rol – in pop en rock is dat minder het geval, daar vormt het ritme de basis. Als je Ierse of |
Zweedse muziek bestudeert, dan studeer je melodieën. Als wij jammen met muzikanten, zitten wij bijeen rond een tafel, drinken we pinten en spelen we melodietjes. Dat is de max.” Ieder jaar gaat hij naar een open plek in een Zweeds bos waar telkens tweeduizend mensen verzamelen. “Enkel muzikanten. Iedereen pakt zijn viool, gitaar of accordeon en speelt. Overal zitten groepjes mensen samen te spelen, het hele weekend lang. In de folk is dat samenspelen de basis. Folk is gedeelde, gemeenschappelijke muziek. Wij weten niet wie al die melodieën heeft geschreven. Who cares? De belangrijkste vraag is of het toffe muziek is. Aan die gemeenschappelijkheid kun je je individuele wagonnetje hangen. Hoe meer melodieën je kent, hoe geestiger.” Hoe belangrijk is een stem voor de muziek? De accordeon is Wims hoofdinstrument, hij speelt ook zeer veel viool. Daarnaast zijn er de doedelzak, de mondharmonica, de piano, de mondharp en de tinwhistle. Het is pas de jongste jaren, onder lichte dwang van wijlen Walter De Buck, dat hij ook ging |
zingen. “Instrumentale muziek heeft geen boodschap, iedereen vult dat in zoals hij zelf wil. Een instrument staat tussen jou en de luisteraar. Als je zingt, valt dat weg. Vóór ik zong, kreeg ik nooit zoveel commentaar vanuit het publiek als nu – goede en slechte commentaar. Een stem raakt mensen op een veel dieper niveau dan een instrument. Speel je instrumentale muziek, dan is ’t altijd goed. Vaak zijn mensen al onder de indruk dat je kúnt spelen.” Toch, zo stelt hij, zijn er muzikanten die hun stem niet nodig hebben om hun persoonlijkheid te tonen. “Mijn maat Wouter Vandenabeele kan al zijn emoties in zijn viool leggen. Ik niet. Mensen zeer diep raken met een instrument is enkel de allergrootsten gegeven. Daarvoor moet je die extra muzikaliteit hebben die niet valt te verklaren. Waarom was Toots Tielemans zo’n grote muzikant? Dat weten we niet.” |
“Soms word ik aangekondigd als de beste accordeonist van België. Dan schaam ik mij |
dood”, lacht hij. “Er zijn er zeer veel die véél beter spelen dan ik. Ik moet het hebben van mijn veelzijdigheid.” Bestaat er een typisch Vlaamse of Belgische folkstijl? Soms schrijft Wim zelf songs, vaak speelt hij een cover van Walter De Buck, maar het liefst van al grasduint Wim Claeys in de schat aan oude Gentse liedjes. “Mijn hoofdding nu is Gentse folk”, knikt hij. Die folk is enkel Gents door de taal van de |
liedjesteksten. “Gent heeft niet echt een folkstijl. Er is zelfs geen traditionele Belgische folkstijl, in tegenstelling tot de uitgesproken Ierse stijl met zijn eigen melodische idioom. De echt goeie stijlen zitten in de randgebieden van het continent. De muziek kreeg er vrij spel om zich in zijn eigen richting te ontwikkelen.” In Vlaanderen was de folk dood vóór de revival van de jaren zestig, zeventig. “Als je pure Vlaamse muziek wilt spelen, speel je muziek uit boeken. Die is niet van generatie op generatie doorgegeven, ze kon niet evolueren, waardoor ze nu gedateerd klinkt.” Tegenwoordig gebeurt er wel iets dat typisch Vlaams is. “Wij spelen alle stijlen door elkaar: we mixen Spaanse muziek met Turkse en Scandinavische. Onze generatie leerde al die muziek kennen en je ziet de grenzen nu vervagen.” |